Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Werpt de banier op [17]naar Sion, vlucht [18]met hopen, blijft niet staan! want Ik breng een [19]kwaad aan van het [20]noorden, en een grote [21]breuk. 17. Tot een teken dat zij allen moeten vluchten naar Jeruzalem, als een koninklijke vesting. 18. Of, sterkelijk, sterkt u tot de vlucht; alzo onder hfdst.6 vs.1, en Jes.10:31. Anders: hoopt u tezamen, vergadert u, kuddet u [om zo te spreken] gelijk Ex.9:19. Te weten, om met alle man te vluchten. Het Hebreeuwse woord [dat in de voorgemelde plaatsen gevonden wordt] heeft de betekenis van vluchten, vertrekken, zich elders heen begeven, en van vergaderen. 19. Dat is, groot ongeluk, jammer en ellende, gelijk de laatste woorden van vs.6 verklaren. 20. Uit Chaldea, of Babylonie. 21. Of, verbreking; dat is ellende, jammer, verderf, verwoesting, gelijk onder vs.20, en hfdst.6 vs.1,14, en hfdst.8 vs.11,21, en hfdst.10 vs.19, en hfdst.14 vs.17; vergelijk ook hfdst.17 vs.18, en hfdst.22 vs.20, en hfdst.48 vs.3,4,5, en elders dikwijls in dit boek; alzo Jes.1:28, enz.